Constance Henriette Wilhelmina Elisabeth Anna (1840-1916)
In het gezin Alexander Cremer werd in 1836 een dochter geboren, maar
dit kind stierf al op één jarige leeftijd. Constance werd in 1840 geboren en
kreeg dezelfde voornamen als haar vroeg gestorven zusje: Constance Henriette
Wilhelmina Elisabeth Anna.
Constance trouwt op 19 jarige leeftijd met Willem Hoogvliet,
commissaris bij de politie in Leiden. Willem, zoon van een rechter, was geboren
in Zaltbommel.
Constance en Willem vestigen zich na hun huwelijk aan het
Rapenburg in Leiden. In 1863 verhuizen ze naar Wageningen, en later in 1875
naar Haarlem.
Ze krijgen samen twee kinderen: Johan Marius Arnold (geboren
in 1860), en Maria Johanna Cornelia (geboren in 1861).
Constance en Willem hebben een gelukkig huwelijk. Vakanties
worden bij voorkeur doorgebracht in het Gooi.
In het levensbericht over Willem schrijft zijn neef het
volgende over de innemende persoonlijkheid van Constance en hun relatie:
“Het meest gezegende jaar van zijn geheele leven was zonder
eenigen redelijken twijfel het jaar 1859, zijn dertigste levensjaar, waarin hij
de huwelijksverbintenis aanging met Constance Henriette Wilhelmina Elisabeth
Anna Cremer, zuster van den bekenden novellist Jacob Cremer. Hoe dit huwelijk
in ieder opzicht een zegenrijk en gelukkig huwelijk geweest is, laat zich in
geen woorden vertolken. Constance Cremer toch bezat bij spranken der
begaafdheden van haar broeder tevens een anderen meer vrouwelijken takt, een
zeer groote mate van gewoon praktisch verstand en bovendien een onpeilbare
diepte van echt en innig gevoel. In haar veroverde Willem Hoogvliet in eens het
volledige geluk van heel zijn leven, de opgewektheid bij de dagelijksche
werkzaamheden, den noodigen prikkel tot het ontwerpen van litteraire en andere
produkten, het volle genot van den voorspoed des levens .... en tevens de meest
volledige troost in de droevige omstandigheden, die zich in veel latere jaren
zouden voordoen.
Voor ons broederskinderen was het notarishuis, eerst te
Wageningen en later te Haarlem, altijd het Eldorado van gezelligheid. Alle
elementen vormden daar voor ons één harmonisch geheel. Tot Black de hond en
Kaat de poes toe hadden in dat geheel een zekere roeping te vervullen, waarvan
ze zich bewust waren.
Als ik uit de totaalsom van mijn vijftigjarige
levenservaring één voorbeeld zou moeten noemen van een man, die door het huwelijk
werkelijk gelukkig is geworden en gelukkig gebleven tot het einde, dan zou ik
geen sprekender voorbeeld kunnen bedenken dan dat van mijn oom Willem
Hoogvliet. Ook van zijn kinderen heeft hij niet anders dan vreugde beleefd.
Deze kinderen zijn een tweetal, een zoon en een dochter, waarvan de eerste nu
reeds sedert lange jaren in de hoofdstad het notarisambt vervult.”
In 1910 wordt Constance weduwe. Zij blijft eerst nog vijf
jaar in Haarlem wonen, maar verhuist in juli 1914 naar Arnhem. Ze gaat wonen in
het kapitale pand Sonsbeekweg 24 in Arnhem.
Constance is met haar 74 jaar nog steeds een actieve vrouw,
die meteen na het uitbreken van de 1e wereldoorlog zich inzet voor
de Nederlandse soldaten. In november 1914 zit Constance in een comité dat
vrouwen oproept verwarmingsgordels te breien voor Nederlandse soldaten die aan
de grens zijn gepost.
Constance woont ruim twee jaar in Arnhem. Op 24 december
1916 sterft zij in haar woning. In de kranten verschijnen rouwadvertenties van
haar haar kinderen en haar broer Conrad Ferdinand.
Willem Hoogvliet:
Willem wordt, na een carrière bij de politie in Rotterdam,
Zaanstad, Zutphen en Leiden, in 1863 notaris te Wageningen. Tussen 1864 en 1869
is hij daar tevens plaatsvervangend kantonrechter.
Willem wordt in 1875 notaris in Haarlem. In Haarlem gaan ze wonen in het prachtige pand Florapark 6.
In 1894 gaat hij met pensioen.
In 1889 ontvangt hij een Venezolaanse onderscheiding.
Willem start in 1901 met zijn kinderen de N.V. Berg en Dal
om onroerend goed te exploiteren in Nijmegen en omgeving.
Beide kinderen trouwen overigens niet en sterven kinderloos.
Johan sterft in 1932 in Arnhem.
Maria wijkt in september 1944 bij de slag om Arnhem uit naar
De Steeg (Rheden), waar ze een maand later in oktober sterft.
Willem heeft veel gepubliceerd op notarieel en juridisch
gebied. Maar we komen ook publicaties tegen over de armenzorg, de
krankzinnigenzorg, dierenbescherming, ontwapening, de doodstraf, tegen de
automobiel en Nicolaas Beets.
Willem heeft ook een publicatie op zijn naam staan over de
Max Havelaar. Willem is buitengewoon enthousiast over de schrijverskwaliteiten
van Multatuli maar is het oneens met de strekking van het boek:
Willem reisde graag en heeft ooit een bezoek gebracht aan
Charles Dickens.
De laatste vier jaar van zijn leven was Willem ziek aan het
onderlijf, waaraan hij meerdere keren geopereerd werd. In 1910 sterft Willem op
80-jarige leeftijd.
Bij zijn graf waren aanvankelijk geen sprekers, waarop zijn
neef J.M. Hoogvliet alsnog het woord nam en de volgende tekst uitsprak:
‘De man, wiens overschot hier in de groeve werd neergelaten,
was een heldere en wakkere geest. Van die helderheid en wakkerheid des geestes
zijn vrij wat bewijzen over, die zullen blijven. Maar boven alles was Willem
Hoogvliet een edel mensch met een warm kloppend hart. Hij heeft in zijn leven
voor 'tgeen hem goed leek gestreden - en in 't laatst van zijn leven vrij wat
geleden ook. Hij heeft de rust, die zijn deel werd, wel verdiend. Hij ruste in
vrede’.
www.jacobcremer.nl